Utrecht - Visschersplein - Hollebilt0000.0011

 

 Literatuur

 

- Besluit Burgemeester en Wethouders. In: Utrechtsch Nieuwsblad, 29-06-1893, blz. 3 ("Bij besluit van B. en W. te Utrecht is bepaald dat de Galekopsteeg, het Visschershof en de Holle bilt onder eenen naam voortaan zullen worden vereenigd en wel onder dien van Visschersplein" - dit is de volledige tekst)

- "Gemeenteraad". In: Utrechtsch Nieuwsblad, 14-07-1894, blz. 3 (Naar aanleiding van bespreking werkverschaffing werklozen: "De opruiming van krotten geschiedt, immers de Galecopsteeg en de Holle Bilt zijn verdwenen")

- Miedema, H.T.J., "De Bilt en de Hoolbilt in Utrecht". In: Naamkunde, 1979 [jrg 11], blz. 196-232. (diverse andere bronnen worden hierin uitgebreid aangehaald. Zie vooral "blz. 209-211: "Die Hoolbilt of Holle Bilt in de stad Utrecht (16de-19de eeuw)")

- Dokkum, J.D.C. van, "Enkele Utrechtsche spreekwoorden en zegswijzen". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1926, blz. 177-188 (Hierin blz. 185-186: De zegswijze 'Loop naar de Holle Bilt', had volgens Wagenaar niet betrekking op een gelijknamig deel van de Biltsestraatweg, maar: "Deze was gelegen in het hartje van de stad, in 'darkest' Utrecht. Tusschen de Boterstraat en de Stroosteeg, ongeveer waar nu het ruime Visschersplein is aangelegd, trof men een warnet van allerlei donkere steegjes aan, dat in de Boterstraat met de Eloyensteeg begon (naast het Eloyengasthuis), zich in de Galecopsteeg voorzette, een klein binnenpleintje dwars overstak, waar men als aan de vroegere Vischmarkt, met een paar traptreden omlaag ging, en dat dan door de z.g. 'Reet van de Muur' (een zeer smal slop), in de Stroosteeg zich oploste. Men zag daar tal van krotten en zelfs enkele publieke huizen. De élite van 't Sticht woonde er dan bij voorkeur ook niet. Dat stukje donker Utrecht, waarin Burgemeester Reiger een afdoende opruiming heeft doen houden, stond in mijn schooljeugd als 'de Holle Bilt' bekend. Wij trokken er als schooljongens dikwijls zingend en kattekwaad-uitvoerend doorheen, ofschoon de ontvangst er niet altijd minzaam was, en de weldaden der bewoonsters wel eens uit de bovenvensters over onze hoofden werden uitgestort. Wanneer iemand in Utrecht aan lager wal of in verval was geraakt, dus betere dagen had gekend, dan zeide men van hem: 'Hij woont aan de Holle Bilt'. Tot zóóver de Heer Wagenaar" )

- Sterk, H., "Rondom de Galekopsteeg 1858-1885. Enige aspekten van de prostitutie in Utrecht". In: Tijdschift voor sociale geschiedenis, 1983, blz. 83 e.v.

- Hart, P.J. 't, "Het onbespreekbare besproken. Het Utrechtse gemeentebestuur en de prostitutiekwestie, 1850 - 1900". In: Jaarboek Oud-Utrecht, 1993, blz. 147-180 (Hierin wordt 'het Holle Bildt' en omgeving als meest beruchte voorbeeld besproken)

- Raad van State, Raad van State, afdeeling voor de geschillen van bestuur, volume 7, verslag van de vergadering van 08-05-1867. Hierin: blz. 103-110. (Betreft behandeling klachten rond de huidenzouterij/vellenbereiderij van E. Wessels, Stroosteeg, wijk E, no. 206. De Gezondheidscommissie heeft de situatie geïnspecteerd. De nieuw aangelegde stadspomp in de Holle Bilt smaakt zelfs ziltig, ondanks de afstand van een groot aantal ellen van het bedrijf. (Zie verder Strosteeg 3 - gesloopt)

 Zie verder volgende pagina